Home  Resultaten  Verdwenen  Gevonden  Links  Word lid!  Contact  Index gevelstenen A'dam

 
PRINSENGRACHT 394 Gevelsteen met SATURNUS
 
   
Vóór en na restauratie                                                                             Beschildering uitgevoerd door particulieren


Saturnus, ook wel Kronos genoemd, geldt in het algemeen personificatie van de Tijd;
een somber kijkende, stevig gebouwde oude man, uitgerust met zeis en/of sikkel.
Soms vreet de Tijd de dingen aan en verslindt hij de mensen.
Saturnus (Kronos) was een van de vele zonen van Gaia (Aarde) en Ouranos (Hemel).
Gaia vond dat haar man teveel kinderen bij haar verwekte
en vond Kronos bereid tot opstand tegen Ouranos.
Zij gaf hem een sikkel waarmee hij zijn vader ontmande.
Het geslachtsorgaan van Ouranos werd in zee geworpen.
Kronos had van zijn ouders gehoord dat hij door een van zijn zonen
van de heerschappij beroofd zou worden dus verslond hij ze onmiddellijk na hun geboorte.
Later werd Kronos een goede koning, bevorderaar van landbouw en wetgeving.
Hij wordt als zodanig wel afgebeeld met sikkel en zeis als attributen.
In een van de galerijen van het Paleis op de Dam (voormalig Stadhuis) heeft Artus Quellinus Saturnus voorgesteld met een ploeg en een korenschoof
maar ook een sikkel in de ene hand en een kind dat hij verslindt, in de andere hand.
De Januskop aan zijn voeten duidt op het dualisme van Kronos, de overgang van chaos naar orde.
 

Jac. Matham, Saturnus (Rijksmuseum)
De gevelsteen op de Prinsengracht is niet,
zoals sommige auteurs zeggen gehakt naar het beeldhouwwerk van Quellinus,
maar naar een gravure uit 1597 van Jac. Matham naar Goltzius.
De wolkachtige vorm, rechts op de achtergrond van de gravure
is door de beeldhouwer in een losliggend hoofd veranderd,
waarschijnlijk ontleend aan Quellinus.
De steen is in mei 1996 door Jan Hilbers
van een grauw-witte verflaag ontdaan en in 'natuurlijke' kleuren geschilderd.

Literatuur:

E.M.Moorman en W Uitterhove. Van Achilles tot Zeus. (Nijmegen 1987)
Drs. Gertrudis Offenberg.
Gevelstenen in Nederland (Zwolle 1986) pagina 100/101
 

Terug